(1990) Je moet er zelf om vragen Om die gulden of die riks En je moeder alsmaar klagen: “Toen ik net zo oud als jij was Kreeg ik niks” Je moet er steeds om zeuren Anders geven ze het niet En je pa zet uitentreure Zo’n gezicht van: Ik ga helemaal failliet! Ach, ach toch... Oh, oh, oh, wat zijn we dankbaar Oh, oh, oh, wat zijn we blij Oh, oh, oh, wat zijn we dankbaar Weer een week voorbij En dus mag ik m’n zakgeld, pap of mam Ik ben geen bedelaar of dief Mag ik m’n zakgeld, pap of mam Mag ik m’n zakgeld Mag ik m’n zakgeld alsjeblieft Je moet vooral beloven Om te helpen, ja, m’n neus Of om op te ruimen boven Of om minder te gaan snoepen Maar niet heus! En je moet vooral goed snappen Dat er in de wildernis Arme kinderen zijn in lappen En die weten nog geeneens Wat zakgeld is Wat erg, hè? Oh, oh, oh, wat zijn we dankbaar Oh, oh, oh, wat zijn we blij Oh, oh, oh, wat zijn we dankbaar Weer een week voorbij Hiephoi, mag ik m’n zakgeld, pap of mam Ik ben geen bedelaar of dief Mag ik m’n zakgeld, pap of mam Mag ik m’n zakgeld Mag ik m’n zakgeld alsjeblieft “Zo, maar nou betaal je zelf de fietsenmaker” Zegt m’n pa, “neem maar een krantenwijk desnoods Zeg, ik zie die lege hand van jou steeds vaker Zeg, je spaart toch wel voor later Voor iets groots?” Voor iets groots Dat kleine beetje zakgeld Is een bron van groot chagrijn Op het financiële vlak geldt Dat je ouders Echte krentewegers zijn En hun miezerige grienen Dat keert alle weken terug “Kind, ik moet het eerst verdienen” “Kind, je weet het toch Het groeit niet op m’n rug!” Ach jee toch... Oh, oh, oh, wat zijn we dankbaar Oh, oh, oh, wat zijn we blij Oh, oh, oh, wat zijn we dankbaar Weer een week voorbij Kom op, mag ik m’n zakgeld, pap of mam En als het kan een keertje snel Mag ik m’n zakgeld, pap of mam Mag ik m’n zakgeld Mag ik m’n zakgeld, pap of mam Mag ik m’n zakgeld Mag ik m’n zakgeld Graag een hele zak met zakgeld Mag ik m’n zakgeld Dank je wel Muziek: Pim Koopman / Tekst: Ivo de Wijs |